in Si & la

Vertalen

 

Voor je hoofd een steen wordt, blijf je tegen een muur aanlopen. De Berlijnse muur is dan wel verdwenen uit het zicht, maar het blijft met de bollen spelen. In mijn stamkroeg is er nog een ansichtkaart van een plasmuur, waar je kan afgaan als een gieter en waar vertiergenoten eerst de waterknop indrukken, hun beste oor nijgen naar de  staartenfluisteraar en met succes bedrupt terug naar voor gaan, naar de affrontlinie van het leven.

Evenwel, er zijn muren die het niet laten bij een wissewasje van een mislukte sprinklerinstallatie, maar je vroegere broekslijterij terugkaatsen. Mijn talenknobbel gaat hobbeldebobbel, op fietsbandjes van voorgebakken lucht. Heb ik destijds wat kloppingen gehad op de voordeur, ik was altijd weg via het kattengat of vogelperspectief kijkend naar de grijze muis van mijn bestaan.

Tijdens de leerinstelling hadden ze het over Frans, Engels en Duits, maar ik droomde van Latijn en Grieks en wurmde me in die hoekige schoolvertalingen en vervloekte de goden uit de misgrepen mythologie, omdat  EHBO bij mij stond voor een houding bij ontgoocheling en geapporteerd verder zweeg. ‘Wees geen voddenman!’ Maar je liet je lompen. Je werd je eigen vogelverschrikker. Ietsepietsje pitst je. Misschien zonderlijk om in een schrijn te plaatsen. Schrijnend.

Bij mijn eerste legeroefening van de helmpot op, eerst onbetaald maar lang niet gratis, vertikte ik het van blind te leren typen, omdat ik daarin mijn dromen niet kon vertalen. Voorts kocht ik naarstig de eerste marketing-vertaalcomputers, maar het werd mollenwerk.

Eens naar dat Atomiumbollen Brussel, sloeg ik Leuven, de universiteit en de gevangenis over. Bij mijn broer zaliger, in de aula, voelde ik me al buitengegooid en andermaal getralied. Ik zat, lag of stond acht jaar in het krakelement, hoofdzakelijk tussen Frans gewauwel, gekraai en  pietvoorlulligheden. Het Frans kiemde niet. Wat helpt paars en pil als je de buil niet zien en wil.

Ondertussen heb ik ook dikke, Italiaanse en Spaanse woordenboeken, waarin ik me stuk puzzel, in de klamme hoop dat ik mijn grote stiefbroers beter moge verstaan, in geacht antwoord op een beetje zielig begrip. Groot gebrek, maar meer klaar. Aan de taalgrenzen wens ik meer aan te geven, word ik minder tegen de muur gezet. Alhoewel ik nog steeds word wandelen gestuurd in vloektochten naar ontdekking en fantasie.

Trekken doe ik meer terug. In mijn torentje van fabel.